Als u bijvoorbeeld lange tijd naar fel licht staart, zullen uw ogen zich aan het licht aanpassen en er minder gevoelig voor worden. Dit betekent dat u objecten die zich in de schaduw van het licht bevinden mogelijk niet kunt zien. Als u vervolgens een donkere kamer binnenloopt, hebben uw ogen enige tijd nodig om aan de duisternis te wennen en kunt u moeite hebben met het zien van voorwerpen in de kamer.
Het vermogen van het oog om zich aan verschillende stimuli aan te passen is een delicaat evenwicht, en het is essentieel voor ons vermogen om in de wereld te functioneren. Door de gevoeligheid voortdurend aan te passen, kan het oog objecten zien in een breed scala aan lichtomstandigheden en kan het zich snel aanpassen aan veranderingen in de omgeving.