1. "Alice's avonturen in Wonderland":
- Alice wordt wakker uit haar droom en ligt op de rivieroever, omringd door haar zus en vrienden.
- Ze denkt na over haar ervaringen in Wonderland en beseft dat ze allemaal deel uitmaakten van een fantastische droom.
- Het boek eindigt met Alice die naar huis terugkeert en zich afvraagt of de personages die ze tegenkwam echt waren of verzinsels van haar verbeelding.
2. "Door de spiegel":
- Alice stapt weer door de spiegel en keert terug naar de normale wereld.
- Ze neemt afscheid van haar schaakbordvrienden, die tot leven zijn gekomen en uit de spiegel zijn gestapt.
- Alice ontmoet haar zus en ze verlaten samen de tuin.
- Het verhaal eindigt met Alice die nadenkt over de avonturen en lessen die ze heeft meegemaakt tijdens haar tijd in de spiegelwereld.