1. Schakel de computer uit en koppel deze los.**
Voordat u de computerbehuizing opent, moet u ervoor zorgen dat deze is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
2. Open de computerkast.**
Zoek de schroeven waarmee de computerbehuizing gesloten is en verwijder deze. Schuif vervolgens de behuizing voorzichtig open.
3. Zoek de videokaart.**
De videokaart bevindt zich meestal in een PCI Express-slot op het moederbord. Het is een lange, dunne kaart met een ventilator en een aantal poorten aan de achterkant.
4. Verwijder de videokaart.**
Om de videokaart te verwijderen, verwijdert u eerst de schroeven waarmee deze op zijn plaats wordt gehouden. Pak de kaart vervolgens voorzichtig bij de randen vast en trek hem recht uit de sleuf.
5. Inspecteer de chips op de videokaart.**
Kijk naar de chips op de videokaart om er zeker van te zijn dat ze goed in hun sockets zitten. De spanen moeten vlak en gelijkmatig verdeeld zijn. Als een chip niet goed op zijn plaats zit, kan deze los zitten of gekanteld zijn.
6. Plaats de chips opnieuw.**
Als een chip niet goed op zijn plaats zit, kunt u deze voorzichtig opnieuw plaatsen door hem in de houder te drukken. Zorg ervoor dat de chip vlak is en op gelijke afstanden ligt van de andere chips.
7. Installeer de videokaart opnieuw.**
Nadat u de chips opnieuw hebt geplaatst, installeert u de videokaart opnieuw in de computerbehuizing. Zet het op zijn plaats vast met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.
8. Sluit de computerbehuizing en schakel de computer in.**
Zodra de videokaart opnieuw is geïnstalleerd, sluit u de computerbehuizing en zet u de computer aan. Als de chips niet goed waren geplaatst, zou u nu een normale weergave op uw monitor moeten zien.
Als u nog steeds problemen ondervindt met uw videokaart, moet u deze mogelijk vervangen.