1. Noem het interval dat elk paar noten vormt en of ze stijgend of dalend zijn.
a) C tot F# - reine kwart, oplopend
b) G# tot Eb - kleine septiem, aflopend
c) A tot G - kleine secunde, aflopend
2. Transporteer de intervallen van vraag 1 naar de volgende nieuwe sleutels.
a) C tot F#:F# tot B
b) G# tot Eb:A tot D#
c) A tot G:Bb tot G
38. Triades
1. Geef voor elk van de volgende drieklanken aan of ze groot, klein of verminderd zijn.
a) C - E - G:majeur
b) Es - Gb - Bb:mineur
c) F - A - Db:verminderd
2. Maak van de drieklanken in vraag 1 de eerste omkering van elke drieklank.
a) C - E - G:E - G - C
b) Eb - Gb - Bb:Gb - Bb - Es
c) F - A - Db:A - Db - F
3. Componeer een melodie die de drieklanken uit vraag 1 bevat.
39. Melodische analyse
1. Identificeer de functie van elke noot in de melodie met behulp van Romeinse cijfers.
1 3 5 | 1 3 5 | 6 4 2 | 5 6 1
I III V | I III V | vi iv II | V vi I
40. Melodieuze compositie
1. Componeer een melodie die de melodische functies bevat die worden beschreven in de volgende Romeinse cijferreeks:I – IV – I – V – IV – I