1. Muziektheorie:
- Kennis van de basismuzieknotatie, inclusief notenwaarden, rusten en toonsoorten.
- Inzicht in majeur- en mineurtoonladders.
- Mogelijkheid om belangrijke componenten zoals maatsoorten en voortekens te identificeren.
2. Instrumenttechniek:
- Juiste handpositie, vingerplaatsing en embouchure voor uw specifieke instrument (koper, houtblazers, percussie).
- Kennis van basis articulaties en uitvoeringstechnieken.
- Mogelijkheid om verschillende noten, toonladders en eenvoudige melodieën netjes en nauwkeurig te spelen.
3. Sight-lezen:
- Vermogen om nieuwe muziek op zicht te lezen en te interpreteren, inclusief noten, ritmes en dynamiek.
4. Ritme:
- Inzicht in ritmische patronen, maatsoorten en onderverdeling van tellen.
- Mogelijkheid om eenvoudige ritmische patronen nauwkeurig te klappen en uit te voeren.
5. Dynamiek en expressie:
- Inzicht in dynamische markeringen zoals piano (zacht), forte (luid) en andere.
- Vermogen om met de juiste dynamiek te spelen en de beoogde emotie van de muziek uit te drukken.
6. Ensemble-optreden:
- Kennis van passende prestatie-etiquette, zoals een juiste houding en luistervaardigheid.
- Mogelijkheid om afgestemd en synchroon met andere muzikanten te spelen.
- Inzicht in de rol van je instrument in het ensemble.
7. Luistervaardigheden:
- Kritisch kunnen luisteren naar muziek en verschillende muzikale elementen kunnen identificeren.
- Inzicht in muzikale basisconcepten zoals melodie, harmonie, ritme en timbre.
8. Muziekgeschiedenis:
- Kennis van belangrijke muzikale periodes en componisten uit verschillende tijdperken.
- Inzicht in de evolutie van muziekstijlen en instrumenten in de loop van de tijd.
Houd er rekening mee dat de specifieke inhoud van het tussentijdse semester kan variëren, afhankelijk van het leerplan dat door je school of banddirecteur wordt gevolgd. Raadpleeg zeker je leraar of raadpleeg je muziekleerboek voor de exacte syllabus en studiemateriaal.