De cello zoals we die nu kennen, werd in de 17e en 18e eeuw ontwikkeld door Italiaanse gitaarbouwers als Andrea Amati, Guarneri del Gesù en Antonio Stradivari. Deze gitaarbouwers verfijnden het ontwerp van de cello, maakten hem groter en resonanter, en ontwikkelden ook de techniek van het bespelen van de cello met een strijkstok. Tegen de 18e eeuw was de cello een hoofdbestanddeel van het orkest geworden en werd hij ook veel gebruikt als solo-instrument.