1. Snaren: De E-Cello heeft metalen snaren die lijken op die van een akoestische cello, maar ze zijn niet direct verantwoordelijk voor het produceren van geluid. In plaats daarvan trillen ze wanneer ze worden geplukt of gebogen.
2. Piëzo-elektrische pickups: Onder elke snaar bevindt zich een kleine piëzo-elektrische pickup. Deze pickups zijn gemaakt van een materiaal dat een spanning genereert wanneer het wordt blootgesteld aan mechanische belasting. Terwijl de snaren trillen, zorgen ze ervoor dat de piëzo-elektrische pickups ook trillen, waardoor een klein elektrisch signaal ontstaat.
3. Voorversterker: De elektrische signalen van de piëzo-elektrische pickups zijn erg zwak en moeten dus worden versterkt voordat ze via een luidspreker kunnen worden afgespeeld. Dit wordt gedaan door een voorversterker, die meestal in de behuizing van de E-Cello is ingebouwd.
4. Versterker en luidspreker: Het versterkte elektrische signaal van de voorversterker wordt vervolgens naar een externe versterker en luidspreker gestuurd, die het signaal verder versterkt en het geluid produceert dat we horen. De versterker kan ook toonregelaars, effectprocessors en andere functies bevatten waarmee de cellist het geluid van zijn instrument kan vormgeven.
Over het geheel genomen is het vermogen van de E-Cello om geluid te produceren afhankelijk van de omzetting van snaartrillingen in elektrische signalen door het gebruik van piëzo-elektrische pickups en een voorversterker, gevolgd door versterking en weergave via een externe versterker en luidsprekersysteem.