* Snaarinstrument met vier snaren gestemd in reine kwinten.
* Gespeeld door de snaren aan te tokkelen met een strijkstok of met de vingers.
* Kan een grote verscheidenheid aan geluiden produceren, van hoge trillers tot lage, resonerende tonen.
* Gebruikt als solo-instrument en in orkesten.
Grondige bas:
* Een muzikaal systeem gebaseerd op het gebruik van een enkele baslijn waarover andere instrumentale of vocale partijen worden geïmproviseerd of gecomponeerd.
* Ontwikkeld tijdens de barok (1600-1750) en veelvuldig gebruikt in klassieke muziek.
* De baslijn wordt doorgaans gespeeld op een toetsinstrument, zoals het klavecimbel of orgel, of op een cello of fagot.
* De overige instrumentale of vocale partijen zijn geïmproviseerd of gecomponeerd boven de baslijn, waardoor een complexe en gevarieerde textuur ontstaat.