De lengte en diameter van de loop zijn van invloed op de toonhoogte en toonkwaliteit van de klarinet. Een langere loop zal een lagere toonhoogte produceren, terwijl een kortere loop een hogere toonhoogte zal produceren. De diameter van de cilinder heeft ook invloed op de toonkwaliteit, waarbij een bredere cilinder een donkerder, zachter geluid produceert, en een smallere cilinder een helderder, meer gefocust geluid.
De ton is ook verantwoordelijk voor de karakteristieke boventonen van de klarinet. Deze boventonen ontstaan wanneer de luchtkolom in de klarinet trilt op andere frequenties dan de fundamentele toonhoogte. De vorm en grootte van de ton bepalen welke boventonen worden geproduceerd en hoe deze interageren met de fundamentele toonhoogte.
Klarinettisten experimenteren vaak met verschillende tonnen om degene te vinden die het beste past bij hun speelstijl en de muziek die ze uitvoeren. Sommige vaten zijn wellicht beter geschikt voor klassieke muziek, terwijl andere wellicht beter geschikt zijn voor jazz of hedendaagse muziek.
Naast zijn akoestische eigenschappen dient de ton ook als structurele ondersteuning voor de klarinet. Het helpt het instrument op zijn plaats te houden en voorkomt dat het buigt of kromtrekt.
De ton is een essentieel onderdeel van de klarinet en speelt een cruciale rol in het geluid, de intonatie en de algehele prestatie.