1. Houd de fluit met uw linkerhand bovenaan en met uw rechterhand onderaan vast.
2. Plaats uw linkerwijsvinger op de F-toets, de eerste toets op de bovenste rij toetsen.
3. Plaats uw linker middelvinger op de Eb-toets, de tweede toets lager dan de eerste toets.
4. Plaats uw linkerringvinger op de D-toets, de derde toets lager dan de eerste toets.
5. Plaats uw linker pinkvinger op de C-toets, de vierde toets vanaf de eerste toets.
6. Plaats met uw rechterhand uw wijsvinger op de toets die het dichtst bij uw lichaam ligt, namelijk de F#-toets.
7. Blaas lucht in de fluit terwijl je met je vingers de toetsen ingedrukt houdt.
De F-noot moet helder en afgestemd klinken. Als het vlak klinkt, probeer dan de toetsen steviger in te drukken. Als het scherp klinkt, probeer dan de druk op de toetsen iets te verminderen.