1. Contrabas: De contrabas is het grootste en laagste lid van de vioolfamilie en produceert diepe, resonante tonen.
2. Cello: Hoewel de cello hoger is dan de contrabas, heeft hij nog steeds een laag, rijk geluid en wordt hij vaak gebruikt in klassieke muziek.
3. Basgitaar: De basgitaar wordt vaak gebruikt in rock, blues, jazz en andere genres en produceert laagfrequente noten en speelt de rol van harmonische ondersteuning.
4. Tuba: De tuba is een groot koperinstrument met een zeer lage toonhoogte en wordt vaak aangetroffen in fanfares en orkesten.
5. Fagot: Een houtblazersinstrument met een zachte, rietachtige toon. De fagot staat bekend om zijn lage tonen en komt vaak voor in klassieke muziek.
6. Contrafagot: Net als de fagot, maar groter van formaat en lager in toonhoogte, produceert de contrafagot extreem lage, rommelende geluiden.
7. Ophicleide: Een historisch koperblaasinstrument dat aan de tuba voorafging en vooral populair was in de 19e eeuw. De ophicleide had een kenmerkende conische boring en produceerde lage tonen.
8. Sousafoon: De sousafoon, lid van de koperblazers, wordt vaak geassocieerd met fanfares en jazz en staat bekend om zijn lage, krachtige geluid.
9. Slang: De slang, een verouderd houtblazersinstrument, had een kenmerkende kronkelige vorm en stond bekend om zijn diepe, slangachtige geluid.
10. Mbira (duimpiano): Hoewel de mbira, een traditioneel Afrikaans instrument, niet in de eerste plaats bekend staat om zijn lage tonen, heeft hij enkele lagere toetsen die diepe, resonerende tonen produceren.
11. Didgeridoo: De didgeridoo, een Australisch Aboriginal-instrument, is een lang, aan het eind geblazen houten instrument dat een continu laag gedreun produceert.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van instrumenten met lage tonen. Elk instrument heeft zijn eigen unieke timbre, bereik en speeltechniek, wat bijdraagt aan het rijke sonische palet dat beschikbaar is voor muzikanten en componisten.