Snaarinstrumenten produceren geluid wanneer een snaar wordt geplukt of gebogen. Hierdoor gaat de snaar trillen en ontstaat er een geluidsgolf. De snaar trilt op zijn grondfrequentie, die wordt bepaald door de lengte, spanning en massa van de snaar. Naast de grondfrequentie trilt de snaar ook met een reeks boventonen. Deze boventonen zijn gerelateerd aan de grondfrequentie en zijn veelvouden van die frequentie.
De harmonische reeks is ook aanwezig in de klank van blaasinstrumenten. Wanneer een blaasinstrument wordt bespeeld, trilt de lucht in het instrument en ontstaat er een geluidsgolf. De lucht trilt op zijn grondfrequentie, die wordt bepaald door de lengte en vorm van het instrument. Naast de grondfrequentie trilt de lucht ook met een reeks boventonen. Deze boventonen zijn gerelateerd aan de grondfrequentie en zijn veelvouden van die frequentie.
De harmonische reeks is ook aanwezig in de klank van percussie-instrumenten. Wanneer een percussie-instrument wordt aangeslagen, trilt het materiaal van het instrument en ontstaat er een geluidsgolf. Het materiaal trilt op zijn fundamentele frequentie, die wordt bepaald door de grootte, vorm en dichtheid van het materiaal. Naast de grondfrequentie trilt het materiaal ook met een reeks boventonen. Deze boventonen zijn gerelateerd aan de grondfrequentie en zijn veelvouden van die frequentie.