1. Plukken: Dit is de meest gebruikelijke manier om snaarinstrumenten te bespelen. Hierbij wordt een vinger of een plectrum gebruikt om aan de snaren te tokkelen, waardoor ze gaan trillen en geluid produceren.
2. Buigen: Hierbij wordt een strik gebruikt, een lange, dunne stok met paardenhaar tussen de uiteinden. De strijkstok wordt over de snaren getrokken, waardoor deze gaan trillen en geluid produceren.
3. Tikken: Dit is een techniek waarbij je met de vingers of een plectrum op de snaren tikt, waardoor ze gaan trillen en geluid produceren. Deze techniek wordt vaak gebruikt bij het gitaarspel.