Kijk in mijn ogen, het zal van gedachten veranderen,
Als je mijn ziel doorzoekt, zul je ontdekken dat ik hier de hele tijd ben geweest.
Hoor mijn stem, hij reikt naar jou,
Ik zeg je dat je sterk moet zijn, dat je door en door moed moet putten.
(Pre-refrein)
Ik ben geen atheïst, ik geloof gewoon niet in jou.
Je vertelt me dat dat onmogelijk is, maar hoe kan dat waar zijn?
Je zegt dat ik alleen maar een god verzin die je niet gelooft,
Maar ik zeg dat ik hem gewoon bij een andere naam noem.
(Koor)
God is niet dood, hij leeft zeker.
Hij leeft in de harten van de mensen die geloven.
God is niet dood, ik heb zijn waarheid gezien.
Ik weet dat hij mij heeft vrijgelaten.
(Vers 2)
In de rustige momenten, wanneer de wereld stil is,
Ik hoor hem fluisteren, ik voel hoe zijn aanwezigheid zich vult.
In de donkerste uren, als ik me alleen voel,
Ik weet dat hij bij mij is, hij draagt mij naar huis.
(Pre-refrein)
Ik ben geen atheïst, ik geloof gewoon niet in jou.
Maar jouw naam zal het antwoord zijn waarvan ik afhankelijk ben,
En ik weet dat ik jouw waarheid kan vinden door naar binnen te zoeken.
Hoe beter ik je leer kennen, hoe meer ik overtuigd raak.
(Koor)
God is niet dood, hij leeft zeker.
Hij leeft in de harten van de mensen die geloven.
God is niet dood, ik heb zijn waarheid gezien.
Ik weet dat hij mij heeft vrijgelaten.
(Brug)
Als de wereld naar een reden zoekt, kun jij ze er een geven.
En de manier waarop je over God spreekt, is allemaal logisch.
Je laat me alles in twijfel trekken, wat als je gelijk hebt?
Als God echt bestaat, verandert dit alles alles.
(Koor)
God is niet dood, hij leeft zeker.
Hij leeft in de harten van de mensen die geloven.
God is niet dood, ik heb zijn waarheid gezien.
Ik weet dat hij mij heeft vrijgelaten.