(Vers 1)
Grote veranda en een oude schommelstoel
Tachtig hectare, allemaal onder het onkruid
Een paar oude kippen en een hongerige hond
En een gezin dat op het punt staat te vertrekken
(koor)
De bank komt dichterbij, de rekeningen worden hoog
De gewassen zijn niet meer wat ze waren
Maar de oude mensen zitten maar te zuchten
En droom van de goede oude tijd toen ze jong en vrij waren
(Vers 2)
De zoon is weg, naar de stad
De dochter is getrouwd en verhuisd
De enigen die nog over zijn, zijn de oude mensen
En ze wachten op het einde van hun dagen
(koor)
De bank komt dichterbij, de rekeningen worden hoog
De gewassen zijn niet meer wat ze waren
Maar de oude mensen zitten maar te zuchten
En droom van de goede oude tijd toen ze jong en vrij waren
(brug)
Maar zelfs in hun verdriet heerst er een gevoel van vrede
Ze hebben elkaar en ze hebben hun oude huis
En ze weten dat ze, wat er ook gebeurt, altijd een plek zullen hebben waar ze heen kunnen
(koor)
De bank komt dichterbij, de rekeningen worden hoog
De gewassen zijn niet meer wat ze waren
Maar de oude mensen zitten maar te zuchten
En droom van de goede oude tijd toen ze jong en vrij waren
(Outro)
De oude mensen zijn nu weg, maar hun geest leeft voort
In de liedjes die ze zongen en de verhalen die ze vertelden
En in de harten van iedereen die hen kende en liefhad