(Vers 1)
In de duisternis schijnt een licht helder,
Begeleidt ons door de nacht.
Een baken van hoop, zo puur en waar,
Het is de kaars in jou.
(Koor)
Hef uw kaars op, laat hem schijnen,
Vul de wereld met hoop, het is jouw droom.
Samen zullen we schijnen, zo helder en breed,
Het licht verspreiden, zij aan zij.
(Vers 2)
Door de stormen en beproevingen waarmee we worden geconfronteerd,
Je kaars flikkert met meedogenloze gratie.
Het herinnert ons aan de kracht die we hebben,
Een veerkracht die onnoemelijk blijft.
(Koor)
Hef uw kaars op, laat hem schijnen,
Vul de wereld met hoop, het is jouw droom.
Samen zullen we schijnen, zo helder en breed,
Het licht verspreiden, zij aan zij.
(Brug)
Laat in ieder hart uw kaars wonen,
Het verhelderen van de verhalen die we vertellen.
Verenigd staan wij, als één staan wij op,
Het dragen van het licht dat de lucht vult.
(Koor)
Hef uw kaars op, laat hem schijnen,
Vul de wereld met hoop, het is jouw droom.
Samen zullen we schijnen, zo helder en breed,
Het licht verspreiden, zij aan zij.
(Outro)
Hef je kaars hoog, mijn vriend,
Laat uw licht eindeloos inspireren.
Met verenigde kaarsen zal de duisternis vluchten,
Terwijl we een wereld helder en vrij voortbrengen.