[Verse 1]
In een wereld verteerd door duisternis, waar schaduwen vrij rondlopen,
Een gefluister sluipt door verborgen deuren, een sinistere ondertoon.
Een beklijvende melodie van wanhoop, een kwaadaardig refrein,
Onthulling van het grimmige gezicht van Bid om plagen, meedogenloze pijn.
[Koor]
Bid om plagen, laat de duisternis vallen,
Omarm de horror die iedereen lonkt.
Roep de toorn van oude overleveringen op,
Laat de kwelling los die je te wachten staat.
[Verse 2]
Door schaduwrijke paden betreden we angst,
Achtervolgd door gefluister dat ons dichterbij brengt.
Sinistere krachten orkestreren ons lot,
De prijs die we betalen voor onze sterfelijke staat.
[Koor]
Bid om plagen, laat de duisternis vallen,
Omarm de horror die iedereen lonkt.
Roep de toorn van oude overleveringen op,
Laat de kwelling los die je te wachten staat.
[Brug]
Temidden van de chaos, een sprankje hoop,
Een baken van licht doorboort de donkerste mop.
Toch lonken de schaduwen met verleidelijke macht,
Ons dieper in de afgrond trekkend, ons eeuwige lot.
[Koor]
Bid om plagen, laat de duisternis vallen,
Omarm de horror die iedereen lonkt.
Roep de toorn van oude overleveringen op,
Laat de kwelling los die je te wachten staat.
[Outro]
In de diepten van wanhoop bezwijken we voor de roep:
Je overgeven aan de eeuwige slavernij van de nacht.
Bid om plagen, dat het einde komt,
Terwijl de duisternis ons verteert, wordt alle hoop ongedaan gemaakt.