1. Sla: De basiseenheid van tijd die muziek een regelmatige impuls geeft. Het kan worden gevoeld als de gestage, onderliggende puls die de muziek vooruit stuwt.
2. Meter: Verwijst naar de groepering van tellen in maten of maten. Het bepaalt het aantal tellen in elke maat, waardoor een ritmisch patroon ontstaat.
3. Tempo: Verwijst naar de snelheid of het tempo waarmee muziek wordt uitgevoerd. Het wordt gemeten in slagen per minuut (BPM).
4. Accent: Benadrukte beats of noten binnen een ritme die helpen een gevoel van puls en structuur te creëren. Accenten komen meestal voor op de eerste tel van een maat of op specifieke onderverdelingen van de tel.
5. Duur: Heeft betrekking op de lengte of tijdswaarde van noten en rusten. Het bepaalt hoe lang elke noot wordt vastgehouden of aangehouden, waardoor een gevoel van ritme en melodie ontstaat.
6. Syncopatie: Doet zich voor wanneer de nadruk of het accent wordt gelegd op een zwakke of afwijkende maat, waardoor een onverwacht of "vreemd" ritmisch gevoel ontstaat.
7. Polyritmiek: Betreft het gelijktijdig optreden van meerdere, onafhankelijke ritmische patronen. Hierdoor ontstaat een complexe en gelaagde ritmische textuur.
8. Hemiola: Een specifiek type polyritme waarbij een dubbele meter tijdelijk wordt geïnterpreteerd als drievoudige meter of omgekeerd. Het leidt tot een tijdelijke verschuiving in de waargenomen meter.
9. Oproep en antwoord: Een ritmisch patroon waarbij een deel van het ensemble (of de uitvoerder) een korte ritmische frase speelt, die vervolgens door een ander deel wordt nagebootst of beantwoord.
10. Claves en Maracaibo: Dit zijn specifieke ritmische patronen die worden gebruikt in Latijns-Amerikaanse muziek, zoals salsa en Afro-Cubaanse muziek. Ze dienen als ritmische basis voor veel van deze muziekstijlen.
11. Kruisritme: Betreft het botsen van twee verschillende ritmes of metrums. Het creëert een ingewikkeld ritmisch effect.
12. Zin: Verwijst naar een muzikale eenheid die bestaat uit een reeks noten of tellen die een samenhangend muzikaal idee vormen. Zinnen worden doorgaans gekenmerkt door een duidelijke ritmische structuur en vorm.
Deze verschillende ritmische elementen werken samen en vormen samen de algehele ritmische structuur en het gevoel van een muzikale compositie. De manipulatie en variatie van deze elementen dragen bij aan de ritmische diversiteit en complexiteit die te vinden is in verschillende muzikale genres en tradities.