* De dynamiek was niet gestandaardiseerd. Componisten specificeerden vaak dynamische markeringen in de partituur, maar deze markeringen waren niet altijd consistent. De term 'forte' kan bijvoorbeeld voor de ene componist iets anders betekenen dan voor de andere.
* Dynamiek werd vaak gebruikt om contrast te creëren. Barokcomponisten gebruikten vaak plotselinge veranderingen in de dynamiek om dramatische effecten te creëren. Een stuk kan bijvoorbeeld zacht beginnen en dan plotseling luid worden, of omgekeerd.
* Er werd ook gebruik gemaakt van dynamiek om belangrijke momenten in de muziek te benadrukken. Een componist kan bijvoorbeeld een crescendo gebruiken om spanning op te bouwen in de aanloop naar een climax.
Klassieke periode (1750-1820)
* De dynamiek is gestandaardiseerd. In de Klassieke periode was er een algemene consensus over wat de verschillende dynamische markeringen betekenden. 'forte' betekende nu bijvoorbeeld 'luid', 'piano' betekende 'zacht', enzovoort.
* Dynamiek werd subtieler gebruikt. Klassieke componisten gebruikten dynamiek om een gevoel van balans en flow in hun muziek te creëren. Ze vermeden plotselinge veranderingen in de dynamiek en gebruikten in plaats daarvan geleidelijke crescendo's en decrescendo's om een gevoel van drama te creëren.
* Dynamiek werd ook gebruikt om een gevoel van eenheid te creëren. Klassieke componisten gebruikten vaak dynamiek om verschillende delen van hun muziek met elkaar te verbinden. Ze kunnen bijvoorbeeld een crescendo gebruiken om de twee helften van een sonatebeweging met elkaar te verbinden.
Over het algemeen was het gebruik van dynamiek in de barok spontaner en onvoorspelbaarder, terwijl het gebruik van dynamiek in de klassieke periode meer gecontroleerd en verfijnd was.