Instrumenten: Chinese muziek bevat vaak instrumenten als de guzheng (een citer), pipa (een luit) en erhu (een tweesnarige viool), terwijl Japanse muziek gewoonlijk instrumenten bevat als de koto (een citer), shamisen (een driesnarige luit). ), en taiko (drums).
Schaal: Chinese muziek maakt doorgaans gebruik van pentatonische toonladders, die uit vijf noten per octaaf bestaan, terwijl Japanse muziek vaak heptatonische toonladders gebruikt, die uit zeven noten per octaaf bestaan.
Melodie: Chinese melodieën zijn vaak meer versierd en uitgebreid, terwijl Japanse melodieën vaak eenvoudiger en duidelijker zijn.
Ritme: Chinese muziek heeft vaak een sterk, stuwend ritme, terwijl Japanse muziek gevarieerder van ritme kan zijn, met veelvuldig gebruik van syncopen.
Harmonie: Chinese muziek gebruikt traditioneel geen harmonie in de westerse zin, terwijl Japanse muziek soms harmonie in westerse stijl bevat.
Zang: Chinese zang wordt vaak gekenmerkt door een hoge, nasale kwaliteit, terwijl Japanse zang doorgaans zachter en vloeiender is.
Songtekst: Chinese teksten richten zich vaak op thema's als de natuur, liefde en sociaal commentaar, terwijl Japanse teksten een breed scala aan onderwerpen kunnen bestrijken, waaronder persoonlijke ervaringen, geschiedenis en folklore.
Prestatiestijlen: Chinese muziek wordt vaak zittend uitgevoerd, terwijl Japanse muziek in verschillende posities kan worden uitgevoerd, waaronder staand, knielend en zittend.
Dit zijn uiteraard slechts algemene trends, en er is veel variatie binnen zowel Chinese als Japanse muziek. Bovendien heeft er veel kruisbestuiving plaatsgevonden tussen de twee muziektradities, waardoor het niet altijd eenvoudig is om definitief te zeggen of een bepaald muziekstuk Chinees of Japans is.