Stravinsky's gebruik van Russische volksmelodieën komt het duidelijkst naar voren in zijn vroege werken, zoals zijn ballet "The Firebird" (1910) en zijn opera "Petrushka" (1911). In deze werken verwerkt Stravinsky traditionele Russische melodieën en ritmes in zijn composities, waardoor een uitgesproken Russisch geluid ontstaat.
Stravinsky's gebruik van Russische volksmuziek bleef echter niet beperkt tot zijn vroege werken. Hij bleef gedurende zijn hele carrière elementen van Russische volksmuziek in zijn composities verwerken, zelfs nadat hij Rusland had verlaten en zich in de Verenigde Staten had gevestigd. Zijn Psalmensymfonie (1930) bevat bijvoorbeeld een deel gebaseerd op een Russisch volkslied, en zijn Concerto voor piano en blaasinstrumenten (1923) bevat Russische volksmelodieën in het laatste deel.
Stravinsky's gebruik van Russische volksmuziek was niet louter een kwestie van nostalgie. Hij werd aangetrokken door de schoonheid en vitaliteit van de Russische volksmuziek en geloofde dat deze een rijke inspiratiebron zou kunnen zijn voor zijn eigen composities. Door Russische volksmuziek in zijn werken op te nemen, hielp Stravinsky de Russische cultuur bij een breder publiek te brengen en een beter begrip van de Russische muziek te bevorderen.