De klassieke periode in de westerse muziek duurde van ongeveer 1750 tot 1830. Deze wordt gekenmerkt door helderheid van vorm, textuur en expressie, evenals een nadruk op evenwicht, proportie en symmetrie.
Instrumentele muziek:
1. Rise of Sonata-vorm :Sonata-allegro-vorm werd veel gebruikt in instrumentale muziek, bestaande uit drie secties:Expositie, Ontwikkeling en Recapitulatie.
2. strijkkwartetten :Het strijkkwartet, bestaande uit twee violen, altviool en cello, werd een prominent genre. Beroemde componisten van strijkkwartetten zijn onder meer Haydn, Mozart en Beethoven.
3. Symfonieën :Het symfonieorkest breidde zich uit met een grotere verscheidenheid aan instrumenten, en symfonieën werden langer, complexer en dramatischer van omvang.
4. Piano- en keyboardmuziek :De piano kreeg in deze periode bekendheid en componisten als Mozart, Beethoven en Clementi schreven sonates, concerten en andere stukken voor toetsenbord.
Opera :
5. Opera Seria versus Opera Buffa :Opera seria, met serieuze en heroïsche thema's, en opera buffa, met komische plots, waren populaire vormen van opera tijdens de Klassieke periode.
6. Ontwikkeling van libretto's :De nadruk verschoof naar meer meeslepende libretto's met goed ontwikkelde karakters en dramatische spanning.
7. Mozarts opera's :Mozarts opera's, zoals 'Het huwelijk van Figaro' en 'Don Giovanni', toonden zijn meesterschap in het combineren van dramatische verhalen met prachtige melodieën en ensembles.
Algemene kenmerken :
8. Duidelijkheid en eenvoud :Klassieke muziek wordt gekenmerkt door heldere melodieën, regelmatige ritmes en een transparante textuur waardoor elk instrument duidelijk hoorbaar is.
9. Balans en verhoudingen :De stukken werden gekenmerkt door een gevoel van evenwicht en symmetrie, waarbij secties vaak eerdere muzikale materialen weergalmden en herhaalden.
10. Nadruk op formele structuur :Vormen als sonate-allegro, variaties en menuetten werden strikt gevolgd, wat een consistent raamwerk voor muzikale expressie vormde.
11. Gebruik van versieringen :Versieringen werden gebruikt om melodieën te versterken en expressieve nuances toe te voegen.
12. Instrumentele virtuositeit :De klassieke periode toonde de technische bekwaamheid en virtuositeit van individuele instrumentalisten.
13. Galant-stijl :Een lichtere, sierlijkere stijl, bekend als de Galant-stijl, werd populairder en concentreerde zich op elegantie, eenvoud en charme.
14. Invloed van de Verlichting :De klassieke periode viel samen met de Verlichting, waarbij de nadruk lag op rationaliteit, orde en helderheid, wat ook in de muziek tot uiting kwam.
Deze kenmerken vormden de basis voor de muziek uit de romantische periode die zou volgen.