- Fictie: Fictieve verhalen ontstaan vanuit de verbeelding en presenteren denkbeeldige personages en gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn romans, korte verhalen en toneelstukken.
- Non-fictie: Niet-fictiewerken presenteren feitelijke informatie en zijn gebaseerd op echte gebeurtenissen, ideeën of mensen. Voorbeelden hiervan zijn biografieën, essays en geschiedenisboeken.
- Poëzie: Poëzie gebruikt woorden om esthetische en emotionele effecten te creëren door middel van beelden, figuratieve taal en ritmische patronen. Voorbeelden zijn onder meer sonnetten, odes en vrije verzen.
- Drama: Drama's zijn geschreven om op het podium te worden uitgevoerd. Ze presenteren verhalen door middel van dialoog, actie en karakterinteractie. Voorbeelden hiervan zijn tragedies, komedies en musicals.
- Episch: Epics zijn lange verhalende gedichten die verhalen vertellen over heldendaden, mythologie of geschiedenis. Voorbeelden hiervan zijn 'The Odyssey' en de 'Ramayana'.
- Satire: Satire gebruikt humor, ironie en overdrijving om individuen, instellingen of de samenleving als geheel te bekritiseren of belachelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn politieke satire en sociale satire.