Stijlelementen:
* Melodie: De opeenvolging van toonhoogtes in een muziekstuk.
* Ritme: Het patroon van tellen en rusten in een muziekstuk.
* Toonkleur: De kwaliteit van het geluid geproduceerd door een bepaald instrument of een bepaalde stem.
* Dynamiek: De variatie in volume in een muziekstuk.
* Harmonie: De combinatie van verschillende toonhoogtes die samen worden gespeeld.
* Textuur: De manier waarop de verschillende delen van een muziekstuk met elkaar worden gecombineerd.
* Formulier: De algemene structuur van een muziekstuk.
Voorbeelden van stijl:
* Klassieke muziek: Gekenmerkt door het gebruik van heldere melodieën, regelmatige ritmes en eenvoudige harmonieën.
* Jazz: Gekenmerkt door het gebruik van improvisatie, syncopen en complexe harmonieën.
* Rockmuziek: Gekenmerkt door het gebruik van vervormde gitaren, krachtige drums en pakkende melodieën.
* Elektronische muziek: Gekenmerkt door het gebruik van synthesizers, drummachines en andere elektronische instrumenten.
Stijl is een belangrijk aspect van muziek omdat het componisten en artiesten in staat stelt zich op een unieke manier uit te drukken. Dat maakt muziek interessant en plezierig om naar te luisteren.