Relatieve golflengte:
De relatieve golflengte van een radiogolf is de verhouding tussen de golflengte ervan en de golflengte van een standaardreferentiegolf. Deze referentiegolf wordt gewoonlijk beschouwd als de golflengte van licht in een vacuüm, aangegeven met het symbool "λ0". De relatieve golflengte wordt uitgedrukt als een veelvoud van λ0 en wordt aangegeven met het symbool "λr".
Als een radiogolf bijvoorbeeld een golflengte van 10 meter heeft en de golflengte van licht in een vacuüm 0,0000005 meter is, dan is de relatieve golflengte van de radiogolf:
λr =λ / λ0 =10 meter / 0,0000005 meter ≈ 20.000.000
Dit betekent dat de golflengte van de radiogolf 20.000.000 keer langer is dan de golflengte van licht in een vacuüm.
Frequentie:
De frequentie, aangegeven met het symbool "f", is een maatstaf voor hoe vaak een radiogolf zichzelf in de loop van de tijd herhaalt. Het wordt uitgedrukt in eenheden van Hertz (Hz), die het aantal cycli per seconde vertegenwoordigen.
De frequentie van een radiogolf is omgekeerd evenredig met de golflengte ervan, wat betekent dat naarmate de frequentie toeneemt, de golflengte afneemt. Deze relatie kan wiskundig worden uitgedrukt als:
f =c / λ
waar:
- f is de frequentie in Hertz (Hz)
- c is de snelheid van het licht in een vacuüm (ongeveer 299.792.458 meter per seconde)
- λ is de golflengte in meters
Als een radiogolf bijvoorbeeld een frequentie heeft van 10 MHz (10 miljoen cycli per seconde) en de lichtsnelheid 299.792.458 meter per seconde is, dan is de golflengte van de radiogolf:
λ =c / f =299.792.458 meter per seconde / 10.000.000 cycli per seconde ≈ 30 meter
Samenvattend geven de relatieve golflengte en frequentie van een radiogolf informatie over zijn positie in het elektromagnetische spectrum en zijn fysieke eigenschappen. De relatieve golflengte vergelijkt de golflengte met een referentiestandaard, terwijl de frequentie meet hoe vaak de golf zich in de loop van de tijd herhaalt.