1. Violen
De viool is het hoogste lid van de snaarfamilie. Het wordt bespeeld met een strijkstok en heeft vier snaren. Violen worden vaak gebruikt voor melodieën en hoge runs.
2. Altviolen
De altviool is iets groter dan de viool en heeft een lagere toonhoogte. Het wordt ook bespeeld met een strijkstok en heeft vier snaren. Altviolen worden vaak gebruikt voor harmonie en begeleiding.
3. Cello's
De cello is nog groter dan de altviool en heeft een nog lagere toonhoogte. Het wordt bespeeld met een strijkstok en heeft vier snaren. Cello's worden vaak gebruikt voor melodieën, harmonie en begeleiding.
4. Contrabassen
De contrabas is het grootste en laagste lid van de strijkersfamilie. Het wordt bespeeld met een strijkstok of tokkelt met de vingers en heeft vier snaren. Contrabassen worden vaak gebruikt voor basis en ritme.
Deze vier families van snaarinstrumenten zijn door de eeuwen heen geëvolueerd om specifieke rollen in het orkest te vervullen. Ze worden families genoemd vanwege hun gedeelde constructie, speeltechnieken en muzikale functie.