Hoeveel instrumenten zijn er in elke sectie van een orkest?

Het aantal instrumenten in elke sectie van een orkest kan variëren, afhankelijk van de grootte en samenstelling van het orkest, evenals van het specifieke muziekstuk dat wordt uitgevoerd. Hier volgen echter enkele algemene richtlijnen voor de instrumentatie van verschillende secties:

Stringsectie:

- Violen:doorgaans de grootste sectie, met 16-30 spelers.

- Altviolen:doorgaans 8-12 spelers.

- Cello's:doorgaans 8-12 spelers.

- Contrabassen:doorgaans 6-8 spelers.

Houtblazerssectie:

- Fluiten:doorgaans 2-4 spelers.

- Hobo's:doorgaans 2-4 spelers.

- Klarinetten:doorgaans 2-4 spelers.

- Fagotten:doorgaans 2-4 spelers.

Kopersectie:

- Trompetten:doorgaans 2-4 spelers.

- Trombones:meestal 2-4 spelers.

- Hoorns:doorgaans 4-8 spelers.

- Tuba's:meestal 1-2 spelers.

Percussiesectie:

De slagwerksectie kan een grote verscheidenheid aan instrumenten bevatten, zoals:

- Pauken (keteldrums)

- Snaredrum

- Bassdrum

- Bekkens

- Xylofoon

-Marimba

- Vibrafoon

- Driehoek

- Tamboerijn

- Castagnetten

Houd er rekening mee dat deze cijfers slechts ruwe schattingen zijn en sterk kunnen variëren, afhankelijk van het orkest en de voorkeuren van de dirigent. Bovendien kunnen sommige orkesten extra secties hebben, zoals een harpsectie of een toetsenbordsectie.