Bij een proportionele controller is de output direct proportioneel aan de controlleringang. Naarmate de ingang verandert, verandert de uitgang proportioneel binnen de proportionele band. Buiten de proportionele band blijft de output ongewijzigd.
De breedte van de proportionele band kan worden aangepast om de gevoeligheid van de reactie van de controller in te stellen. Een smalle proportionele band impliceert een hoge controllerversterking, waardoor de controller gevoeliger wordt voor veranderingen in het ingangssignaal. Dit kan resulteren in een snellere respons, maar kan ook leiden tot instabiliteit als het systeem niet goed is afgesteld.
Omgekeerd impliceert een brede proportionele band een lagere controllerversterking, waardoor de controller minder gevoelig wordt voor veranderingen in het ingangssignaal. Dit kan leiden tot een langzamere respons, maar het kan de stabiliteit verbeteren en trillingen verminderen.
De optimale breedte van de proportionele band hangt af van de specifieke proceseigenschappen en gewenste prestaties. Vaak wordt de proportionele band aanvankelijk breed ingesteld om stabiliteit te garanderen en vervolgens geleidelijk smaller om de respons en prestaties van de controller te verbeteren.
Samenvattend bepaalt de proportionele band van een PID-regelaar het bereik van ingangssignaalafwijkingen waarbinnen de uitgang proportioneel zal veranderen in een lineaire relatie met het ingangssignaal. Het aanpassen van de breedte van de proportionele band kan de gevoeligheid van de controller en de algehele dynamische respons van het systeem wijzigen.