(Vers 1)
Als jonge jongen dwaalde ik rond,
Langs het pad van de zonde.
Maar Jezus riep mij,
En mijn leven laten zingen.
(Koor)
Zing, o, zing,
Een lied van vreugde,
Hij zette mijn leven op muziek,
Mijn ziel maakte hij blij.
(Vers 2)
Hij vergaf al mijn zonden,
En gaf mij vrede en liefde.
Nu ben ik aan het zingen,
Van al de goedheid van zijn liefde.
(Instrumentaal)
(Koor)
Zing, o, zing,
Een lied van vreugde,
Hij zette mijn leven op muziek,
Mijn ziel maakte hij blij.
(Brug)
Ik zal nooit meer ronddwalen,
In duisternis en wanhoop.
Want Jezus is mijn licht,
Hij zal er altijd zijn.
(Koor)
Zing, o, zing,
Een lied van vreugde,
Hij zette mijn leven op muziek,
Mijn ziel maakte hij blij.
(Outro)
Hij zette mijn leven op muziek,
En ik zal nooit meer dezelfde zijn.
Ik ben zo dankbaar voor Jezus,
Voor de vreugde die hij in mijn leven bracht.