Jacobijns drama wordt gekenmerkt door zijn donkere, pessimistische toon en zijn focus op thema's als geweld, wraak en corruptie. In toneelstukken uit deze periode komen vaak personages voor die gedreven worden door hun passies en die voor niets terugdeinzen om te krijgen wat ze willen. Dit gevoel van morele duisternis staat in contrast met de meer optimistische en idealistische toon van het Elizabethaanse drama.
Een ander verschil tussen Jacobaans en Elizabethaans drama is het taalgebruik. Jacobijns drama staat bekend om zijn uitgebreide en vaak geestige dialogen. Toneelschrijvers uit deze periode waren meesters in woordspelingen en retoriek, en gebruiken hun taal vaak om sfeer en spanning te creëren.
Enkele van de beroemdste Jacobijnse toneelschrijvers zijn William Shakespeare, Ben Jonson en John Webster. Shakespeare schreef in deze periode enkele van zijn grootste werken, waaronder 'King Lear', 'Macbeth' en 'The Tempest'. Jonson stond bekend om zijn komedies en satires, zoals 'Volpone' en 'The Alchemist'. Webster was een meester in de tragedie, en zijn toneelstukken, zoals 'The Duchess of Malfi' en 'The White Devil', behoren tot de krachtigste en meest ontroerende in de Engelse taal.