* Grieks theater is ontstaan uit religieuze festivals gewijd aan de god Dionysus, waar vroege vormen van drama, zoals dithyramben en saterspelen, werden opgevoerd.
*Het Romeinse theater ontwikkelde zich vanuit Etruskische religieuze ceremonies en werd sterk beïnvloed door het Griekse theater.
* Aangenomen wordt dat het Indiase theater zijn wortels heeft in oude religieuze rituelen, waarbij het Sanskrietdrama nauwe banden heeft met religieuze teksten als de Veda's en Purana's.
* Aziatisch theater, dat een breed scala aan tradities omvat, bevat vaak elementen van religieuze overtuigingen en rituelen, zoals in de Japanse Noh en Kabuki, Chinese opera en Balinese dansdrama's.
2. Gebruik van maskers:
* Het Griekse theater gebruikte maskers om verschillende karakters en emoties te vertegenwoordigen.
*Het Romeinse theater erfde het gebruik van maskers van de Grieken.
* Indisch klassiek theater, zoals Kathakali, gebruikt uitgebreide gezichtsmaskers om verschillende karakters en emoties uit te beelden.
* Aziatische theatertradities zoals de Japanse Noh, Chinese opera en Balinese dansdrama's maken ook prominent gebruik van maskers.
3. Integratie van muziek en dans:
* Het Griekse en Romeinse theater integreerden muziek en dans in hun uitvoeringen, vaak als integrale onderdelen van de verhalen.
* Indisch theater, vooral klassieke vormen als Kathakali en Kuchipudi, legt de nadruk op de combinatie van muziek, dans en dialoog.
* Aziatische theatertradities, zoals de Chinese opera, het Indonesische wayang kulit-schaduwpoppenspel en de Koreaanse pansori, bevatten ook muziek en dans als essentiële elementen.
4. Uitgebreide kostuums:
* Het Griekse theater gebruikte onderscheidende kostuums om karakters te onderscheiden, waarbij sommige kostuums specifieke rollen of sociale status symboliseerden.
* Het Romeinse theater volgde soortgelijke conventies met uitgebreide kostuums voor verschillende rollen.
* Indiase theatervormen, zoals Kathakali en Bharatnatyam, staan bekend om hun kleurrijke en ingewikkelde kostuums.
* Veel Aziatische theatertradities, zoals de Japanse Kyogen, de Chinese opera en de Thaise khon, maken gebruik van uitgebreide kostuums die de personages, het verhaal en de culturele context weerspiegelen.
5. Symbolische en metaforische elementen:
* Het Griekse theater maakte veelvuldig gebruik van symboliek en metafoor, waarbij elementen als maskers, rekwisieten en decors werden gebruikt om diepere betekenissen over te brengen.
* Het Romeinse theater ontleende veel symbolische elementen aan het Griekse theater.
* In het Indiase theater worden vaak symbolische gebaren, bewegingen en toneelelementen gebruikt om complexe ideeën en emoties over te brengen.
* Aziatische theatertradities maken vaak gebruik van symbolische elementen, beelden en allegorieën om culturele overtuigingen en filosofische concepten over te brengen.
Deze gedeelde kenmerken benadrukken de verbindingen en invloeden tussen Griekse, Romeinse, Indiase en Aziatische theatertradities, en laten de rijke culturele diversiteit en creativiteit zien die de theaterkunsten in verschillende regio’s hebben gevormd.