1. Actief gebied :Het onderste podium bood een extra speelruimte voor acteurs. Terwijl het hoofdpodium voornamelijk werd gebruikt voor grotere scènes, bood het lagere podium een meer intieme setting voor kleinere scènes of monologen. Het zorgde voor een nauwere interactie tussen acteurs en publiek.
2. Locatievertegenwoordiging :Het onderste podium kan worden gebruikt om specifieke locaties in het stuk weer te geven. Als een scène bijvoorbeeld een setting vereiste zoals een kamer, een slaapkamer of een herberg, bood het lagere podium een geschikte ruimte om die setting te creëren zonder grote veranderingen in de set.
3. Muziek en dans :Het onderste podium werd vaak gebruikt voor muziekuitvoeringen en dansnummers. Muzikanten konden op het lagere podium optreden, de uitvoeringen van de acteurs begeleiden of sfeer en sfeer voor het stuk creëren.
4. Verstopplaats :Het onderste podium kan worden gebruikt om acteurs of rekwisieten te verbergen als ze geen deel uitmaken van de huidige scène. Dit zorgde voor snelle en naadloze veranderingen tijdens optredens.
5. In- en uitgangen van karakters :Acteurs konden hun in- en uitgang via het lagere podium maken. Dit zorgde voor extra toegangs- en uitgangsroutes, waardoor de beweging van de acteurs vloeiender werd en de algehele dynamiek van de voorstelling werd versterkt.
6. Interactie met het publiek :In sommige toneelstukken werd het onderste podium gebruikt voor directe interactie met het publiek. Acteurs konden vanaf het lagere podium in contact komen met het publiek, waardoor een meer meeslepende en interactieve theatrale ervaring ontstond.
Over het geheel genomen was het lagere podium in het Globe Theatre een veelzijdige ruimte die meerdere doeleinden vervulde, variërend van het bieden van extra acteerruimtes tot het faciliteren van scènewisselingen en het toevoegen van intimiteit aan de uitvoeringen.