In het begin van de 20e eeuw werden theaters vaak gezien als holen van ondeugd en immoraliteit. Ze werden in verband gebracht met prostitutie, gokken en andere illegale activiteiten. Bovendien waren theaters vaak overvol en onhygiënisch, en waren ze vaak een broedplaats voor ziekten.
Als gevolg van deze zorgen probeerden lokale functionarissen in veel steden en dorpen theaters te sluiten of hun activiteiten te beperken. In sommige gevallen slaagden ze daarin. In andere gevallen stuitten ze echter op weerstand van theatereigenaren en het publiek.
Het debat over de rol van theaters in de samenleving duurde vele jaren. Uiteindelijk werden theaters geaccepteerd als een legitieme vorm van entertainment en werden ze een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse cultuur.