1. Juridische beperkingen: De City of London, bestuurd door de burgemeester en wethouders, kende strikte regels en beperkingen op openbare optredens, inclusief toneelstukken. De autoriteiten beschouwden theaters vaak als holen van ondeugd en immoraliteit en probeerden deze binnen de stadsgrenzen te controleren of te verbieden.
2. Ruimte en toegankelijkheid: De theaters buiten Londen hadden meer ruimte en waren beter toegankelijk voor een groter publiek. De stad was dichtbevolkt en druk, waardoor het lastig was geschikte locaties te vinden voor grote theatervoorstellingen. Door theaters in de buitenwijken of nabijgelegen gebieden te bouwen, ontstond er meer ruimte voor podia, zitplaatsen en andere voorzieningen.
3. Sociale en morele zorgen: Het stadsbestuur en enkele religieuze groeperingen hadden negatieve opvattingen over theaters en hun morele invloed op de samenleving. Ze geloofden dat toneelstukken de publieke moraal konden corrumperen, subversieve ideeën konden verspreiden en onhandelbaar gedrag konden aanmoedigen. Door theaters buiten de stadsgrenzen te bouwen, zouden deze zorgen kunnen worden weggenomen.
4. Licentieverlening en bescherming: Theaters buiten Londen opereerden vaak onder de bescherming en licenties van edelen, aristocraten en machtige individuen die in de omliggende gebieden woonden. Deze beschermheren boden financiële steun en bescherming, waardoor theaters konden functioneren met minder inmenging van het stadsbestuur.
5. Artistieke vrijheid: Theaters buiten Londen hadden een grotere artistieke vrijheid en waren minder onderworpen aan de censuur van de stadsautoriteiten. Hierdoor konden toneelschrijvers en theatergezelschappen experimenteren met nieuwe ideeën, thema's en stijlen zonder angst voor vervolging of juridische repercussies.
Enkele opmerkelijke theaters die in deze periode buiten Londen werden gebouwd, waren onder meer The Theatre, The Curtain en The Globe, allemaal gelegen in de buitenwijken van Shoreditch en Bankside. Deze theaters werden belangrijke centra voor dramatische uitvoeringen en speelden een cruciale rol in de ontwikkeling van het Engelse renaissancedrama.