- Avant-garde uit het begin van de 20e eeuw:de wortels van Total Theatre liggen in de innovatieve ideeën van de Europese avant-gardebewegingen, zoals het futurisme, het dadaïsme en het surrealisme, die tot doel hadden te breken met traditionele kunstvormen en meeslepende en multidimensionale ervaringen te creëren.
- Adolphe Appia en Edward Gordon Craig:Deze invloedrijke theaterbeoefenaars benadrukten de integratie van alle theatrale elementen in een verenigd kunstwerk en onderzochten ruimtelijk ontwerp als een onmisbare factor bij het creëren van betekenisvolle sferen. Hun theorieën over verlichting, beweging en landschappelijke ruimte droegen bij aan de fundamentele ideeën van Total Theatre.
- Bauhaus en constructivisme:De Bauhaus-kunst- en designschool in Duitsland en de constructivistische beweging in Rusland brachten de noties van functionaliteit, abstractie en multidisciplinariteit naar het artistieke rijk. De invloed van deze bewegingen speelde een rol bij het opnieuw vormgeven van de conventionele theatrale ruimte.
- Happenings en performancekunst:performancekunst en spontane optredens, bekend als 'happenings', die voortkwamen uit experimentele kunstkringen, verlegden ook de grenzen van live performance en beïnvloedden het totale theaterconcept.
Hoewel Total Theatre zich niet gedurende een bepaald jaar of moment ontwikkelde, evolueerde het geleidelijk aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, toen baanbrekende kunstenaars theatrale uitingen opnieuw probeerden te evalueren, opnieuw uit te vinden en te herdefiniëren.