* Plaatsnamen gebruiken: Shakespeare gebruikte in zijn toneelstukken vaak de namen van echte plaatsen, zoals Londen, Verona en Rome. Dit zorgde ervoor dat het publiek een idee kreeg van waar het stuk zich afspeelde.
* Beschrijving van de instelling: Shakespeare beschreef de setting van zijn toneelstukken vaak in detail, zoals de architectuur, het landschap en het weer. Dit hielp om een visueel beeld van de setting in de geest van het publiek te creëren.
* Gebruik maken van lokale gebruiken en tradities: Shakespeare verwerkte vaak lokale gebruiken en tradities in zijn toneelstukken, zoals de viering van Midzomernacht in *A Midsummer Night's Dream* of het Feest van de Lupercal in *Julius Caesar*. Dit hielp om een gevoel van authenticiteit te creëren en het publiek een dieper begrip van de setting te geven.
Door deze technieken te gebruiken, kon Shakespeare een sterk gevoel van plaats in zijn toneelstukken creëren en het publiek naar verschillende werelden vervoeren.