1. Waarom stak de kip de weg over?
- Om naar de andere kant te komen.
2. Wat is het verschil tussen een goedgeklede man op een driewieler en een slecht geklede man op een fiets?
- Kledij.
3. Waarom vertrouwen wetenschappers niet op atomen?
- Omdat ze alles verzinnen.
4. Vroeger had ik grip op het leven, maar toen brak het.
5. Wat zei de ene muur tegen de andere muur?
- Ik zie je op de hoek.
6. Waarom voelde het wiskundeboek zich verdrietig?
- Omdat er te veel problemen waren.
7. Hoe noem je een boemerang die niet werkt?
- Een stok.
8. Waarom werd de foto naar de gevangenis gestuurd?
- Omdat het ingelijst was.
9. Wat zei de ene lift tegen de andere lift?
- Ik zie je bovenaan.
10. Wat deed de druif toen er op werd getrapt?
- Er kwam een beetje wijn uit.