1. Onzeker of onbetrouwbaar: Als iets vaag is, is het niet zeker of betrouwbaar. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat een gerucht vaag is als je niet zeker weet of het waar is.
2. Verdacht of onbetrouwbaar: Als iemand of iets vaag is, kun je vermoeden dat hij of zij iets verkeerds of illegaals doet. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat iemand die je altijd iets probeert te verkopen, vaag is.
3. Slecht gemaakt of onvolledig: Als iets vaag is, is het niet goed gemaakt of compleet. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat een tekening schetsmatig is als deze niet erg gedetailleerd is.
4. Vaag of onduidelijk: Als iets schetsmatig is, is het niet duidelijk of nauwkeurig. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat een plan schetsmatig is als het niet veel details bevat.
Over het algemeen is schetsmatig een negatief bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om iets te beschrijven dat niet goed of betrouwbaar is.