1. Waarom was het wiskundeboek verdrietig? Omdat er te veel problemen waren.
2. Waarom was de wiskundeleraar boos? Omdat zijn studenten steeds dezelfde fouten maakten.
3. Waarom ging het wiskundeboek naar de sportschool? Om zijn cijfers te verbeteren.
4. Hoe noem je een wiskundestudent die altijd het juiste antwoord krijgt? Een slimmerik!
5. Waarom zag het geometrieboek er zo verdrietig uit? Vanwege al zijn rechte hoeken.
6. Wat zei het ene wiskundeboek tegen het andere? Wil je mijn problemen horen?
7. Waarom werd de wiskundeprofessor ontslagen? Omdat hij geen controle had over zijn lessen.
8. Waarom at de wiskundestudent zijn huiswerk op? Omdat de leraar zei dat het een fluitje van een cent was.
9. Hoe noem je iemand die bang is voor cijfers? Een numerofoob.
10. Waarom was de wiskundestudent zenuwachtig? Omdat hij voor een uitdagende vergelijking stond.