Antwoord:Omdat de leraar hem vertelde dat het een fluitje van een cent was.
2. Waarom droeg de leraar een zonnebril naar school?
Antwoord:Omdat haar studenten zo slim waren.
3. Waarom stopte de leerling zijn teddybeer in de vriezer?
Antwoord:Omdat hij een coole beer wilde.
4. Wat zei het ene potlood tegen het andere potlood?
Antwoord:Wil je een grap horen? Ik kan niet grafiet.
5. Wat zei de nul tegen de acht?
Antwoord:Mooie riem!
6. Wat zei de driehoek tegen de cirkel?
Antwoord:Je bent zinloos.