Er zou een tijd zijn geweest voor zo’n woord.
Morgen, en morgen, en morgen,
Kruipt in dit kleine tempo van dag tot dag,
Tot de laatste lettergreep van de opgenomen tijd,
En al onze gisterens hebben dwazen aangestoken
De weg naar de stoffige dood. Uit, uit, korte kaars!
Het leven is maar een wandelende schaduw, een arme speler
Dat paradeert en piekert zijn uur op het podium
En dan wordt er niets meer gehoord:het is een verhaal
Verteld door een idioot, vol geluid en woede,
Betekent niets."