1. Waarom at de leerling zijn huiswerk op? Omdat de leraar hem vertelde dat het een fluitje van een cent was.
2. Wat zei de ene muur tegen de andere muur? Ontmoet je op de hoek.
3. Waarom droeg de golfer twee broeken? Voor het geval hij een gat in één krijgt.
4. Hoe geef je een ruimtefeest? Jij planeet.
5. Wat zei de nul tegen de acht? Mooie riem.
6. Waarom waren zes bang voor zeven? Omdat zeven acht negen.
7. Wat zei de oceaan tegen het strand? Niets, het zwaaide alleen maar.
8. Waarom ging de foto naar de gevangenis? Omdat het ingelijst was.
9. Wat zei de ene lift tegen de andere lift? Ik ben er zo.
10. Waarom kon de fiets niet zelfstandig blijven staan? Omdat het twee moe was.
11. Hoe noem je een hert zonder ogen? Geen idee.
12. Wat deed de druif toen er op werd getrapt? Er kwam een beetje wijn uit.
13. Waarom droeg de leraar een zonnebril? Omdat haar studenten zo slim waren.
14. Wat zei de ene hoed tegen de andere hoed? Blijf op je hoofd!
15. Waarom ging de riem naar de dokter? Omdat het een gespuitslag had.
16. Wat zei de ene muur tegen de andere muur? Ontmoet je op de hoek.
17. Wat zei de vis toen hij tegen de muur zwom? Dam.
18. Waarom at de leerling zijn huiswerk op? Omdat de leraar hem vertelde dat het een fluitje van een cent was.
19. Hoe noem je een fabriek die redelijke producten verkoopt? Een bevredigend.
20. Wat zei de conciërge toen hij uit de kast sprong? Benodigdheden!
21. Waarom zag het wiskundeboek er zo verdrietig uit? Vanwege al zijn problemen.
22. Hoe noem je een beer zonder tanden? Een gummibeer.
23. Wat zei het linkeroog tegen het rechteroog? Tussen jou en mij ruikt iets.
24. Waarom heeft de vogelverschrikker een prijs gewonnen? Omdat hij uitmuntend was in zijn vakgebied!
25. Wat zei de oceaan tegen het strand? Niets, het zwaaide alleen maar.
26. Waarom was het wiskundeboek zo verdrietig? Omdat het vol problemen zat.
27. Waarom droeg de golfer twee broeken? Voor het geval hij een gat in één krijgt.
28. Hoe noem je een sneeuwpop met een sixpack? Een buiksneeuwman.
29. Waarom speelde het skelet geen verstoppertje? Omdat hij geen lichaam had om te verbergen.
30. Hoe noem je het als een sneeuwpop een kleurtje krijgt? Bevriezing.
31. Wat zei de ene sneeuwpop tegen de andere sneeuwman? Ruik je wortels?
32. Hoe noem je een boemerang die niet terugkomt? Een stok.
33. Waarom viel de fiets om? Omdat het twee moe was.
34. Hoe noem je een riem gemaakt van horloges? Een tijdverspilling.
35. Waarom zag het wiskundeboek er zo verdrietig uit? Omdat het vol problemen zat.
36. Hoe noem je een vis die niet kan zwemmen? Een zinkend gevoel.
37. Waarom voelde het wiskundeboek blauw aan? Omdat het vol problemen zat.
38. Waarom droeg de golfer twee broeken? Voor het geval hij een gat in één krijgt.
39. Wat zei de ene muur tegen de andere muur? Ontmoet je op de hoek.
40. Hoe noem je iemand zonder armen of benen in het zwembad? Bob.
41. Wat deed de druif toen er op werd getrapt? Er kwam een beetje wijn uit.
42. Waarom waren zes bang voor zeven? Omdat zeven acht negen.
43. Waarom speelde het skelet geen verstoppertje? Omdat hij geen lichaam had om te verbergen.
44. Waarom ging de foto naar de gevangenis? Omdat het ingelijst was.
45. Wat zei de nul tegen de acht? Mooie riem.
46. Waarom at de leerling zijn huiswerk op? Omdat de leraar hem vertelde dat het een fluitje van een cent was.
47. Waarom heeft de vogelverschrikker een prijs gewonnen? Omdat hij uitmuntend was in zijn vakgebied!
48. Hoe noem je iemand zonder armen of benen in het zwembad? Bob.
49. Hoe noem je een fabriek die redelijke producten verkoopt? Een bevredigend.
50. Wat zei de oceaan tegen het strand? Niets, het zwaaide alleen maar.
51. Waarom voelde het wiskundeboek blauw aan? Omdat het vol problemen zat.
52. Hoe noem je een vis die niet kan zwemmen? Een zinkend gevoel.
53. Waarom viel de fiets om? Omdat het twee moe was.
54. Hoe noem je een geest die op een bouwplaats rondspookt? Een boo-dozer.
55. Waarom was het wiskundeboek zo verdrietig? Omdat het vol problemen zat.
56. Hoe noem je een kangoeroe die niet kan springen? Een zakaardappel.
57. Wat zei de ene sneeuwpop tegen de andere sneeuwpop? Ruik je wortels?
58. Waarom ging de banaan naar de dokter? Omdat het niet goed afbladderde.
59. Hoe noem je een sneeuwpop met een sixpack? Een buiksneeuwman.
60. Waarom deed de wiskunde