1. Het oude Griekenland:
Er wordt aangenomen dat komedie zijn vroegste wortels heeft in het oude Griekenland. De oorsprong is terug te voeren op religieuze festivals en Dionysische rituelen, waarbij mensen zich in kostuums kleedden, zich bezighielden met spot en satire, en humoristische verhalen vertelden. Dit ontwikkelde zich uiteindelijk tot theatrale komische vormen zoals de Griekse oude komedie en de nieuwe komedie, die elementen van sociale en politieke satire, slapstick-humor en humoristische plots bevatten.
2. Romeinse komedie:
De Romeinse komedie werd beïnvloed door de Griekse komedie, maar ontwikkelde zijn eigen unieke kenmerken. Romeinse toneelschrijvers als Plautus en Terence pasten de komische vormen van de Grieken aan en verfijnden deze. Romeinse komedie concentreerde zich vaak op identiteitsverwisselingen, fysieke humor en geestige woordspelingen.
3. Middeleeuwse komedie:
Tijdens de Middeleeuwen in Europa vond komedie uitdrukking in verschillende vormen, waaronder hofnarren, mysteriespelen (met komische elementen) en het werk van satirische dichters. Minstrelen en troubadours voerden komische liederen en acts uit op openbare pleinen en op festivals.
4. Renaissance en Elizabethaanse komedie:
Tijdens de Renaissance en het daaropvolgende Elizabethaanse tijdperk in Engeland kwamen komische toneelschrijvers als William Shakespeare, Ben Jonson en Christopher Marlowe op. Shakespeare's toneelstukken, zoals 'A Midsummer Night's Dream' en 'The Taming of the Shrew', toonden complexe plots, slimme woordspelingen en geestige karakters.
5. Commedia dell'Arte:
Commedia dell'Arte, een improvisatievorm van theater die in de 16e eeuw in Italië opkwam, had een grote invloed op de komedie. Er werden standaardkarakters, fysieke humor en uitgebreide kostuums gebruikt.
6. Vaudeville en Music Hall:
Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw omvatten populaire vormen van entertainment zoals Vaudeville en Music Hall komische acts, sketches en gevarieerde optredens waarin verschillende komische stijlen werden getoond.
7. Stomme films:
De komst van stomme films in het begin van de 20e eeuw introduceerde visuele komedie en bracht komische acteurs als Charlie Chaplin, Buster Keaton en Harold Lloyd op de voorgrond. Hun fysieke humor en innovatieve grappen maakten de weg vrij voor de komedie die we in moderne films en televisie zien.
8. Stand-upcomedy:
Stand-upcomedy, geworteld in vroege vormen van verhalen vertellen en humor, ontstond in de 20e eeuw als een apart genre. Met iconische cabaretiers als Lenny Bruce, Richard Pryor en Joan Rivers kreeg stand-upcomedy sociaal, politiek en cultureel commentaar.
Door de eeuwen heen is komedie geëvolueerd en getransformeerd door verschillende culturen, samenlevingen en artistieke stromingen, wat heeft geresulteerd in de rijke en diverse vormen van humor waar we vandaag de dag van genieten.