Theater van het absurde is een theaterstijl die halverwege de twintigste eeuw ontstond. Het verwerpt traditionele westerse dramatische conventies, zoals realistische decors, samenhangende plots en logische dialogen, ten gunste van het uiten van absurditeit en existentiële dilemma’s.
Achtergrond:
- Deze term werd in 1961 bedacht door criticus Martin Esslin in zijn boek 'The Theatre of the Absurd'.
- Het ontstond als reactie op de verwoesting veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog en het daaropvolgende gevoel van onzekerheid en desillusie.
- Theatre of the Absurd weerspiegelt de existentialistische filosofie die de absurditeit en zinloosheid van het leven benadrukt.
- Het bevraagt traditionele noties van realiteit, menselijke identiteit, taal en communicatie.
Kenmerken:
- Absurditeit en onsamenhangendheid:
- In plots en situaties ontbreekt het vaak aan traditionele logica en causaliteit, waardoor een gevoel van verwarring en verbijstering ontstaat.
- Dialogen kunnen onzinnig, gefragmenteerd of tegenstrijdig zijn, waardoor het publiek met de onderliggende betekenis kan worstelen.
- Anti-realisme:
- Sets zijn vaak surrealistisch, symbolisch of minimalistisch en verwerpen realistische representaties van de wereld.
- Het kan voorkomen dat karakters geen duidelijk omschreven identiteiten en relaties hebben, die lijken op archetypen of allegorische figuren.
- Existentiële thema's:
- De absurditeit en zinloosheid van het menselijk bestaan zijn centrale thema's.
- Personages worstelen met isolatie, vervreemding en hun eigen sterfelijkheid, waarbij ze hun angst vaak uiten in duistere komedie.
- Taal:
- Taal wordt vaak een instrument om zijn eigen beperkingen ter discussie te stellen.
- Personages hebben moeite om effectief te communiceren, wat de mislukking van betekenisvolle interactie benadrukt.
Opmerkelijke toneelschrijvers:
- Samuel Beckett ("Wachten op Godot")
- Eugène Ionesco ("De kale sopraan")
- Arthur Adamov ("De invasie")
- Jean Genet ("Het balkon")
-Harold Pinter ("De domme ober")
The Theatre of the Absurd daagde conventionele theaterpraktijken uit en zette aan tot reflectie over de aard van de werkelijkheid, de menselijke ervaring en de grenzen van theatrale representatie. Hoewel minder gangbaar in het hedendaagse theater, is de invloed ervan nog steeds zichtbaar in het moderne experimentele theater en de podiumkunsten.