* "Maar zacht! Welk licht breekt daar door het raam?" (Act 2, Scène 2)
* "O Romeo, Romeo! Waarom ben jij Romeo?" (Act 2, Scène 2)
* "Afscheid nemen is zo'n zoet verdriet" (Act 2, Scène 2)
* "Maar waarom, slechterik, heb je mijn neef vermoord?" (Act 3, Scène 1)
* "Deze gewelddadige geneugten hebben gewelddadige doeleinden" (Act 2, Scène 6)