Conley's carrière:
Conley begon zijn carrière begin jaren zestig als lid van de gospelgroep The Gospel Clefs. In 1964 werd hij ontdekt door Otis Redding en getekend bij Stax Records. Hij bracht verschillende singles uit met Stax, maar pas in 1967 scoorde hij zijn doorbraakhit met "Sweet Soul Music".
"Sweet Soul Music" was meteen een succes en bereikte nummer twee in de Billboard Hot 100 en nummer één in de Billboard R&B chart. Het nummer werd een hoofdbestanddeel van de soulmuziek en werd gecoverd door talloze artiesten, waaronder Aretha Franklin en Ray Charles.
Na het succes van "Sweet Soul Music" bracht Conley nog een aantal singles uit met Stax, maar geen enkele kon het commerciële succes evenaren. Hij verliet Stax begin jaren zeventig en nam op voor verschillende andere labels, maar hij behaalde nooit meer hetzelfde succesniveau.
Latere carrière en overlijden:
In de jaren tachtig nam Conley twee gospelalbums op, "Touch Me" (1982) en "My Testimony" (1984). Hij bleef optreden en opnemen gedurende de jaren negentig en 2000, en in 2003 bracht hij zijn laatste album uit, "That's What I'm Talkin' About".
Conley stierf op 17 november 2003 op 57-jarige leeftijd aan darmkanker.
Veroudering:
Arthur Conley wordt herinnerd als een van de pioniers van de zuidelijke soulmuziek. Zijn grootste hit, "Sweet Soul Music", blijft een klassieker en wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke soulnummers aller tijden. Fans over de hele wereld genieten nog steeds van Conley's muziek, en zijn nalatenschap als begaafd zanger, songwriter en gitarist leeft voort.