* Kostuums: De kleding gedragen door de acteurs.
* Make-up: De make-up die door de acteurs wordt gedragen om een gewenste look te creëren.
* Geluidseffecten: De geluiden die worden gebruikt om sfeer te creëren en de actie van het stuk te versterken.
* Muziek: De muziek bepaalde de sfeer en sfeer van het stuk.
* Belichting: De verlichting zorgt voor de gewenste sfeer en benadrukt de actie van het stuk.
* Speciale effecten: Alle speciale effecten die worden gebruikt om een gewenst effect te creëren, zoals mist, rook of vuurwerk.
* Rekwisieten: Alle voorwerpen die door de acteurs op het podium worden gebruikt, zoals meubels, wapens of voedsel.
* Maskers: Maskers die door de acteurs worden gedragen om een gewenst effect te creëren, zoals het verhullen van hun identiteit of het creëren van een specifiek personage.
* Marionetten: Marionetten die in het stuk worden gebruikt om de actie te versterken of een gewenst effect te creëren.
* Podiumaanwijzingen: De instructies van de toneelschrijver over hoe het stuk moet worden opgevoerd.