- Waarschuwing van de waarzegger: Het stuk begint met een waarzegger die Caesar waarschuwt "pas op voor de Ides van maart" (regel 18), waarmee hij verwijst naar de dreigende samenzwering tegen hem.
- Cassius' afgunst en ontevredenheid: In zijn monoloog creëren Cassius' afgunst op de macht van Caesar en zijn ontevredenheid over de huidige staat Rome een sfeer van wantrouwen en onbehagen.
- Intern conflict van Brutus: De interne strijd van Brutus terwijl hij overweegt zich aan te sluiten bij de samenzwering tegen Caesar benadrukt zijn eigen onzekerheid en vermoedens over de motieven van de mensen om hem heen.
- Casca's rapport: Casca's verslag van de vreemde gebeurtenissen rond Caesars triomftocht, inclusief het grillige gedrag van de paarden en de verschijning van een 'magere' en 'uitgehongerde' leeuw, draagt bij aan het gevoel van onbehagen en voorspelt het dreigende gevaar.
- Marullus en Flavius' arrestatie van de tribunes: De arrestatie van de tribunen Flavius en Marullus omdat ze probeerden openbare vieringen ter ere van Caesar te onderdrukken, impliceert een wantrouwen tegenover degenen die een afwijkende mening hebben of ontrouw jegens Caesar uiten.
- Caesar's arrogantie en het negeren van waarschuwingen: Caesars arrogante afwijzing van de waarschuwing van de waarzegger en zijn minachting voor het advies van zijn vrouw Calpurnia benadrukken verder zijn overmoed en gebrek aan bezorgdheid voor mogelijke bedreigingen, wat de mogelijkheid van verraad benadrukt.
Over het geheel genomen creëert het gebruik van deze beelden en toespelingen een gevoel van achterdocht en wantrouwen dat de toon zet voor de rest van het stuk en een voorafschaduwing is van de tragische gebeurtenissen die volgen.