1. Geef context voor het bewijsmateriaal :Introduceer het bewijsmateriaal door wat achtergrondinformatie of context te bieden, zodat de lezer begrijpt waarom het bewijsmateriaal relevant is en hoe het verband houdt met uw betoog.
2. Analyseer het bewijsmateriaal :Leg uit hoe het bewijs uw bewering ondersteunt. Welke specifieke aspecten van het bewijsmateriaal zijn relevant voor uw betoog? Hoe illustreert of bewijst dit de punten die u naar voren brengt?
3. Interpreteer het bewijsmateriaal :Ga verder dan alleen het samenvatten van het bewijsmateriaal. Bied uw eigen inzichten, interpretaties of uitleg aan over hoe het bewijsmateriaal verband houdt met uw analyse van het personage. Wat kun je afleiden uit het bewijsmateriaal over de eigenschappen, motivaties of gedrag van het personage?
4. Link terug naar je scriptieverklaring :Zorg ervoor dat u uw analyse van het bewijsmateriaal verbindt met uw algehele stellingverklaring. Laat zien hoe het bewijsmateriaal je bredere betoog over het personage ondersteunt en bijdraagt aan je algehele karakteranalyse.
5. Gaat soepel over naar het volgende bewijsstuk :Als u meerdere bewijsstukken gebruikt om uw bewering te ondersteunen, zorg er dan voor dat de overgang tussen de twee soepel verloopt. Gebruik overgangszinnen of -zinnen om de lezer van het ene bewijsstuk naar het andere te leiden en zorg voor een logische stroom in uw analyse.
6. Vermijd plotoverzicht :Je analyse moet zich richten op specifiek bewijsmateriaal dat betrekking heeft op je bewering over het personage. Vermijd simpelweg het samenvatten van de plot of het opnieuw vertellen van de gebeurtenissen in het stuk. Concentreer u in plaats daarvan op hoe het bewijsmateriaal de eigenschappen, motivaties of ontwikkeling van het personage belicht.
7. Proeflezen en herzien :Nadat u uw analyse hebt voltooid, kunt u uw tekst proeflezen om de duidelijkheid, samenhang en nauwkeurigheid te garanderen. Overweeg iemand anders te vragen uw werk te beoordelen en feedback te geven voordat u het indient.