Hamartia (fatale fout):
- Antigone's fatale fout is haar koppige vasthouden aan haar morele principes, wat tot haar ondergang leidt.
Overdreven trots):
- Antigone's trots komt voort uit haar overtuiging dat haar morele plicht om haar broer te begraven voorrang heeft op de wetten en het gezag van de staat.
Peripeteia (omkering van fortuin):
- Antigone's acties leiden tot een omkering van het fortuin voor haarzelf en andere betrokkenen. Haar beslissing om de bevelen van Creon te negeren resulteert in een ter dood veroordeelde vrouw, wat lijden veroorzaakt voor haar familie en Creon zelf.
Anagnorise (herkenning):
- Creons erkenning van zijn fout komt te laat, aangezien dit pas gebeurt na de dood van Antigone. Dit besef brengt hem veel verdriet en verdriet, omdat hij de gevolgen van zijn daden erkent.
Catharsis (zuivering van emoties):
- Het publiek ervaart een gevoel van catharsis door de uitbeelding van het lijden van Antigone en het berouw van Creon. De verkenning van morele conflicten, familiebanden en de grenzen van menselijke trots in het stuk roept intense emoties en reflectie op.
Edellijke eigenschappen:
- Ondanks haar tekortkomingen wordt Antigone ook afgeschilderd als een nobele en bewonderenswaardige figuur. Haar onwankelbare loyaliteit aan haar familie, haar moed om onrechtvaardige autoriteit te trotseren en haar bereidheid haar leven op te offeren voor datgene waarin zij gelooft, dragen allemaal bij aan haar tragische heldenmoed.
Samenvattend is Antigone een voorbeeld van veel van de klassieke eigenschappen van een tragische held, waaronder een fatale fout, hoogmoed, omkering van het fortuin, erkenning, catharsis en nobele kwaliteiten. Haar karakter en de gebeurtenissen in het stuk roepen krachtige emoties en reflecties op over de complexiteit van de menselijke moraliteit en de gevolgen van onze keuzes.